"Focus Raimund Hoghe"
Marianne Van Kerkhoven
Kaaitheater, September/October 2002


‘De liefde is geduldig en vriendelijk; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij verbeeldt zich niets. Zij gedraagt zich niet onfatsoenlijk, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verduurt zij. De liefde vergaat nooit.’
(1. Korintiërs, hoofdstuk 13, de liefde)

De eigen biografie
Dit citaat uit Het Nieuwe Testament komt voor in Preis der Liebe, een boek dat Raimund Hoghe aan het leven van zijn moeder heeft gewijd.
Het is in de kunstkritiek (van welke discipline dan ook) in feite nog steeds ‘not done’ om het werk van een kunstenaar te verklaren vanuit elementen behorend tot zijn biografie. Hoe juist de bewering ook is dat leven en werk van een artiest nooit in een rechtlijnig, direct verband met elkaar gelezen kunnen worden, toch kan men er niet omheen dat tussen beide gebieden een osmose kan bestaan, die bij de ene kunstenaar al groter is dan bij de andere.
Raimund Hoghe wordt geboren in Wuppertal. Zijn moeder, een onbemiddelde weduwe met een dochter, ontmoette er na de oorlog haar grote liefde, een jonge man die Raimunds vader wordt; hij huwt echter een ander. De moeder zal de afwezige vader nooit ontrouw worden. Bij de kleine Raimund wordt reeds vroeg een misvorming van de rug vastgesteld, die zich later ontwikkelt tot een uitgesproken bochel.
Raimund groeit op in de wereld van een verborgen gehouden liefde, van onuitgesproken verlangens, van verhulde eenzaamheid. Zijn moeder danst/walst graag, vooral op de romantische schlagers van die tijd... Zijn grootmoeder wordt ‘Oma dunkel’ (Oma duister) genoemd omdat ze na het overlijden van haar jongste dochter nooit meer de gordijnen openschoof... Zijn grootvader neemt Raimund meermaals per week mee naar de bioscoop waar hij in ‘de wereld der filmsterren’ opgenomen wordt... Zijn vader schrijft aan zijn moeder dat hij hoopt gezond te blijven en hard te werken zodat er geen tijd overblijft ‘um über Sinn und Zweck des Erdendaseins nachzudenken’...
Al deze elementen - naast vele andere - komen in een of andere (soms ook tegengestelde) gedaante in Raimund Hoghes artistieke wereld terecht, eens hij aan deze begint vorm te geven. Hoghes artistieke wereld is er een van een grote innerlijkheid, van ingehouden emoties, een wereld waarin het donker, het rijk der schaduwen, én de dans een belangrijke rol spelen, een universum bevolkt met de muziek van populaire zangers, met de beelden van filmsterren; Hoghes parcours is een zoektocht naar eenvoud én alledaagsheid én wijsheid, maar wordt ononderbroken en haast onmerkbaar geschraagd door een nadenken ‘über Sinn und Zweck des Erdendaseins’...

De biografie van de anderen
Nochtans is het vertrekpunt van zijn creatieve arbeid niet de eigen biografie maar die van de anderen geweest. Hoghe start zijn professionele carrière als journalist: hij schrijft portretten, reportages, essays en recensies over zowat alle kunstdisciplines, o.a. in het weekblad Die Zeit. Niet zelden maakt hij bij zijn helder geschreven portretten zelf foto’s; hij realiseert korte biografische films en een langere documentaire over zijn eigen leven, Der Buckel (De Bochel). In Zeitporträts. Texte und Photos von Raimund Hoghe bundelt hij de neerslag van gesprekken met kunstenaars als Peter Handke, Bruno Ganz of Gret Palucca, met zangers als Rex Gildo of Freddy Quinn, maar ook met een toiletjuffrouw, een dakloze, een anonieme, jonge terminale aidspatiënt...
In 1979 schrijft hij voor het bekende Duitse theatertijdschrift Theater Heute een tekst over Pina Bausch. Uit dit eerste contact met deze choreografe komt een tienjarige artistieke samenwerking voort: van 1980 tot 1990 werkt Hoghe als Bausch’ vaste dramaturg. De dans doet volop intrede in zijn leven; hij leert er werken met een grote groep mensen; hij construeert mee uit de door de dansers op aanwijzing van Bausch bijeengebrachte materialen een choreografie, een dramaturgie, een compositie; hij wordt er geconfronteerd (zoals hij in zijn te boek gestelde repetitienotities schrijft) met het ‘Gefühl eigener Sprachlosigkeit angesichts des Einfachen, Selbstverständlichen, Alltäglichen’; hij deelt met Bausch de overtuiging dat er steeds naar een vorm gezocht moet worden: een vorm ‘die das Persönliche über das Private hinausführt, bloße Selbstdarstellung und Selbstentblösung verhindert’...

De emotie
Als hij dan vanaf 1989 eigen voorstellingen begint te maken voor verschillende dansers en in de solo Meinwärts(1994) als performer zelf op de scène verschijnt, doet hij dit met een voor deze wereld-vol-exposure merkwaardige schroom en terughoudendheid. Zelfs wanneer hij zich letterlijk blootgeeft, d.w.z. zijn hemd uittrekt en zijn naakte bochel toont, wordt deze handeling bedachtzaam gevat binnen het kader van een vreemd, zeer persoonlijk ritueel.
De autobiografie van Hoghe, zelfs in haar meest extreem-fysieke gedaante van de voor immer kromgetrokken rug, krijgt hier een kunst-matige vorm, wordt gefilterd, gekneed en binnen theatrale structuren gebracht. ‘Maar zeer weinigen’, schreef T.S. Eliot, ‘hebben er weet van wanneer er sprake is van een betekenisvolle emotie, een emotie die leeft dankzij de poëzie en niet dankzij de levensgeschiedenis van de dichter. De artistieke emotie is onpersoonlijk.’ En precies daarom is ze in staat ons te ontroeren.

Rituelen
Rituelen hebben voor Raimund Hoghe blijkbaar een bijzondere betekenis; vele van zijn handelingen op de scène met allerlei voorwerpen en materies lijken al oneindig vaak herhaald te zijn; soms drukken zij een haast religieuze connotatie uit wanneer ze verwijzen naar een verbondenheid met voorouders, met geliefde doden, met zich herinneren; maar er is ook dat ‘Oosterse’ respect voor voorwerpen an sich, zoals de Japanse auteur Yasushi Inoué dat beschrijft in zijn Le Maître du thé: hoe bij de ceremonie van het theezetten elk voorwerp en zijn plaatsing in de ruimte met de grootste zorg uitgekozen worden. En naast het spel met de voorwerpen is er in Hoghes voorstellingen ook dat bijzondere omgaan met licht en schaduw, die overtuiging dat duister of halfduister méér ‘zichtbaar’ of voelbaar kunnen maken dan het volle licht. Ook deze ‘schoonheid-der-schaduwen’ heeft Oosterse connotaties. De Japanse auteur Junichiro Tanizaki schreef hierover: ‘Wij vinden schoonheid niet in de dingen zelf, maar in de schaduwpatronen, in het licht en het donker, dat het ene ding bij het andere veroorzaakt.’ Precies dit rituele karakter van Hoghes werk maakt het perfect verplaatsbaar van een kleine naar een grote ruimte; de intimiteit ervan heeft geen nood aan nabijheid - b.v. aan de mogelijkheid gelaatsuitdrukkingen te lezen -; de intimiteit vloeit voort uit een haast ‘ingewijd worden’ in eenvoudige, met ‘voorgeschiedenis beladen’ handelingen.

Het politieke
Hoezeer intimiteit ook Hoghes werk lijkt te sturen, zijn artistieke wereld is geen eng, gesloten universum. De maatschappij, het politieke, de gesocialiseerde menselijke context stroomt er binnen, ligt als het ware als een brede cirkel omheen het scenische gebeuren. Zelfs in de autobiografisch gekleurde trilogie (Meinwärts, Chambre séparée, Another dream) speelt de tijd waartegen persoonlijke ontwikkelingen zich aftekenen steeds een hoofdrol. Het politieke van Hoghes werk toont zich niet in boude politieke uitspraken, maar eerder in het aanwezig stellen van een levensgevoel, in een ‘politieke houding’ in en buiten het werk. Die politieke houding komt tot uiting in zijn aandacht voor maatschappelijk gemarginaliseerden, in zijn keuze voor het gewone, het alledaagse en tégen het modieuze, het spectaculaire, het virtuoze. In de samenstelling van de groep voor Young people, old voices gaat hij bewust in tegen de ‘politiek correcte’ trend om een multicultureel gezelschap op de scène te zetten. Hij koos voor jonge mensen die hem fascineren om hun eenvoud en natuurlijk schoonheid. Zijn multiculturaliteit zit in de gebruikte bronnen, b.v. in de aanwezigheid van de Japanse cultuur waarnaar we reeds verwezen, of in de Indische of Afrikaanse huwelijksrituelen die hem inspireren...
Het politieke van Hoghes werk uit zich ten slotte ook in het artistieke parcours dat hij zich tot nog toe heeft uitgestippeld, hoe hij in de Duitse podiumrealiteit, beheerst door de grote instituten van de stadstheaters, steeds de moeilijke weg is gegaan van de onafhankelijke Einzelgänger...

De dramaturgie
De structuur van Hoghes voorstellingen, de compositiemethodes die hij gebruikt, berusten op een uitgesproken geloof in de kracht van de lineariteit. Op een ambachtelijke, haast archaïsche wijze worden verschillende elementen, handelingen, sequensen nààst elkaar gezet. Maar zoals mensen die naast of dichtbij elkaar leven op den duur ook van mekaar gaan houden, mekaar niet meer kunnen missen, gaan de naast elkaar geplaatste elementen van Hoghes voorstellingen onmerkbaar intense verbindingen met elkaar aan. Hoghe wil de eenvoud van het leven vatten, de stroom der dingen, niet de in het oog springende momenten (de ‘avonturen’ waaraan wij plots veel betekenis menen te moeten hechten), omdat die in het oog springende, betekenisvolle momenten, die aan een leven een vorm en een narratieve eenheid geven, er in de werkelijkheid eigenlijk niet zijn. Patricia de Martelaere schreef hierover, Cesare Pavese interpreterend, ‘dat een leven zich slechts als een eenheid kan openbaren wanneer het, als leven, voorbij is...’. In die zin is elk streven naar eenvoud een werk dat alleen een heel leven lang volgehouden kan worden; in die zin is de gezochte eenvoud verbonden met het sterven en dus enkel te bereiken bij de dood. Yasushi Inoué: ‘La simplicité est devenue pour ainsi dire la substance de la mort.’

©Marianne Van Kerkhoven
Kaaitheater, September/October 2002